Over de aanleiding van de schilderijententoonstelling



Al vroeg na de Nederlandse capitulatie probeerden verzetsgroepen in Nederland informatie te verzamelen. Het bleek echter uiterst moeilijk die informatie door te spelen naar Engeland. Vanuit Engeland werden om die reden agenten gedropt op Nederlands bezet grondgebied.
De aanleiding voor de tentoonstelling betreft de gedachtenis aan personen die in de Tweede Wereldoorlog omkwamen in het verzet en in het bijzonder de gedachtenis aan Joodse inwoners van Scheveningen (inclusief Statenkwartier) die in de oorlog zijn vermoord of door wanhoop en ontberingen het leven lieten. Het doel om de schilderijen tentoon te stellen is, om met de name de jeugd, over deze onderwerpen te informeren.

Aan de zuidwest kant van de Waterpartij, is door Titus Leeser (1903-1996) een monument vervaardigd dat door prinses Juliana op 3 mei 1980, dus kort na haar troonsafstand, werd onthuld. Op een sokkel staat een engel met verbrande vleugels, 'De val van Icarus'. De tekst luidt:

ZIJ SPRONGEN IN DE DOOD VOOR ONZE VRIJHEID
ENGLANDSPIEL 1942 – 1944
In dankbare herinnering aan de 54 Nederlandse agenten
en allen die vielen in het inlichtingenwerk.


Dit monument werd reeds in de beginjaren '90 door de omringende struiken goeddeels aan het oog onttrokken. Evenals voor veel andere monumenten was er destijds te weinig belangstelling om deze monumenten te onderhouden.
Het is zo goed als zeker dat alle betrokken verzetsmensen door verraad zijn omgekomen. Hoe het verraad precies tot stand is gekomen is niet geheel duidelijk. Aan het eind van deze inleiding is een kort historisch overzicht van het Englandspiel afgedrukt.
Van het monument aan de Waterpartij maakte ik een foto. Ik verwerkte die in een schilderij om de gedachte aan mensen die hun leven gaven voor onze vrijheid levend te houden.
Ook andere objecten zoals het gedenkteken op de gevangenismuur en de omgeving van de Waalsdorpervlakte fotografeerde ik, met dezelfde bedoeling.
In de jaren ’70 zijn er door het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie twee dikke boeken samengesteld naar aanleiding van een onderzoek naar de gedragingen van Edmond Weinreb. De namen en adressen die in het Weinreb-rapport voorkomen betreffen in veel gevallen personen uit de buurt van waar ik ben opgegroeid. Ik besloot een aantal schilderijen te vervaardigen om het lot van de in dit rapport beschreven personen te verbeelden in een drieluik: de plek waar zij gewoond hebben, het tussenstation en de plaats waar zij werden vermoord of vergast. Voor dit doel was materiaal beschikbaar over de gebeurtenissen die zich in de concentratiekampen hebben afgespeeld.
De uit België afkomstige Ludo van Eck overleefde evenals zijn echtgenote verschillende concentratiekampen. Na de oorlog wijdde hij zijn leven aan het bekendheid geven van datgene dat hij in de kampen had ervaren. De titel van het boek dat hij schreef was simpelweg: “De Kampen”. In het voorwoord schreef hij: “Ik, een overlevende, schreeuw tot u de boodschap van de overlevenden en van de doden. Ik wil dat je weet, want als je weigert te weten, ben je nu reeds schuldig aan het kwaad dat morgen kan gebeuren.” Dit boek over de Nazikampen heb ik aangeschaft en het was mij in veel gevallen niet mogelijk om naar de afschuwelijke beelden te kijken die in het boek waren afgedrukt. Niettemin heb ik van een aantal foto's kopieën gemaakt en deze verwerkt in schilderijen. In sommige gevallen heb ik nadat ik een onderdeel van een seconde naar de betreffende foto had gekeken, deze haastig op de glasplaat van de kopieermachine gelegd, de kopie mee naar huis genomen, opgeplakt op het tekenvel en ben ik er in hoge snelheid zo lang mee bezig gegaan totdat ik er zonder te sterke gevoelens van afschuw naar kon kijken. Door mijn actie had deze afschuw plaats gemaakt voor uitbeelding van intense droefenis, onmacht en andere emoties die binnen het bevattingsvermogen liggen.
Toen er twee schilderijen gereed waren opperden enkele mensen die kennis hadden genomen van mijn werk dat het een goed idee zou zijn om er mee “naar buiten te treden”. Dit was de directe aanleiding om een stichting op te richten. Zeer spontaan werd er gereageerd op mijn verzoek aan een aantal vrienden en kennissen om als bestuurslid te participeren in deze stichting. Hierdoor werd het mogelijk gemaakt om mee te werken aan het door Ludo van Eck geformuleerde doel om bekendheid te geven aan de verschrikkingen die zich in de Tweede Wereldoorlog hebben afgespeeld.

Nu, na vijftien jaar kan ik terugkijken op veel succesvolle exposities van de tweëentwintig schilderijen. Inmiddels zijn honderden jonge mensen op aanschouwelijke wijze betrokken bij een door de nazi's in gang gezette zwarte bladzijde uit de Nederlandse en in het bijzonder Scheveningse geschiedenis.
Om deze dingen ten uitvoer te brengen is mentale steun van anderen onontbeerlijk. Ook onontbeerlijk is vanzelfsprekend de hulp bij het organiseren van de evenementen.
De Stichting Nooit Meer is daarom van fundamentele betekenis geweest en zal dat blijven.
Een aantal bestuursleden is niet meer actief in de Stichting en enkele andere leden hebben te kennen gegeven te willen terug treden. Ook hebben wij nieuwe personen bereid gevonden om zitting te nemen in het bestuur. Hun medewerking is van onschatbare waarde en zal dat blijven zolang het nodig is om de mensen in het algemeen en de jeugd in het bijzonder te informeren over de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog.

André van Kruijssen 16 mei 2010